De Cacaoboterfabriek

Bij een veiling van het erfgoed van de familie van Dedem van de Rollecate te Nieuwleusen in 1923, werd o.a. een grote stenen stallencomplex voor ongeveer 200 koeien geveild, met het daarbij behorende kantoorgedeelte, laboratorium, de voedselbergplaats, een schaftlokaal en een grote zolder. Tevens was daarbij een nieuwe stal met groenland, bosgrond en een weg aan de schapendrift, met een totale oppervlakte van 113 hectare. Dit alles was door een zekere Van de Berg ingezet voor 8.000 gulden. Martin zal wel een hoger bod gedaan hebben want dit erfgoed is door hem aangekocht om hier de cacaoboterfabriek te kunnen beginnen.

Uit het verzoekschrift dat gedateerd staat op 16 februari 1927 voor het oprichten van een cacaoboterfabriek samen met Theodoor Siero, oud 31 jaar en Antoon Kappers, oud 23 jaar, blijkt dat het nog vier jaar heeft geduurd voordat de fabriek kon gaan draaien. De vergunning werd verleend op 27 april 1927.

Martin, toen 38 jaar oud, was een erg goddienstige man. Hij noemde de fabriek de “ N.V. Theresia”. Theodoor Siero was van beroep suikertechnoloog en werd tot directeur aangesteld.

Volgens de bijbehorende tekening van de fabriek was er een grote hal waarin een aantal dubbelwandige tanks en ketels stonden opgesteld. Deze ketels werden op temperatuur gehouden, nodig voor het vervaardigen en opslaan van de half vloeibare cacaomassa. Daarnaast waren er enkele m.b.v. een elektrische motor aangedreven persen voor het vermalen van de cacaobonen. Het geheel was met zorg en hygiënisch ingericht. Deze fabriek gaf werk aan zo ongeveer vijftien mensen.

Uit overlevering weet men mij te vertellen dat het altijd erg warm was in de fabriekshal en dat de werkmensen er de gehele dag transpirerend hun werkzaamheden verrichtten.

Geografisch lag deze cacaofabriek in Nieuwleusen niet zo gunstig, zeker als men bedenkt dat de infrastructuur nog maar in de kinderstoel stond. De cacaobonen moesten van de Rotterdamse haven aangevoerd worden, terwijl de halffabrikaten grotendeels naar klanten gingen als Verkade in Zaandam en Droste in Hoofddorp.

In de eerste jaren werd goed verdiend en al snel werd zelfs uitgebreid met een extra stookgedeelte. Maar toen kwamen de crisisjaren midden jaren dertig. De fabriek kreeg er ook onder te lijden. Juist toen kwam de klap door een te hoge prijs van een grote partij cacaobonen gekocht op de termijnmarkt die snel daarna in elkaar klapte waarmee het bedrijf te gronde werd gericht. Maar omdat Martin niemand te kort wilde doen, wilde hij niets weten van een faillissement en besloot hij het bedrijf te stoppen en het grote verlies voor zich te nemen. In 1935 is de fabriek gesloten. Daarna heeft de fabriek lang leeg gestaan en pas na de oorlog hebben de heren Muller en Zwerus er een stalenramenfabriek gesticht. Weer later heeft het ook nog dienst gedaan als tijdelijke opslagruimte voor materialen van de Beschermde Bevolking. Het gebouw staat er nu nog, al heeft het inmiddels vele veranderingen ondergaan.