De Gemeente Avereest, bakermat van onze Nederlandse Familietak

Onze familiegeschiedenis begint voor wat betreft het Nederlandse gedeelte op het moment dat Jurriën zich voorgoed vestigde in de Overijsselse veenmoerassen in het toenmalige buurtschap Collendoorn. Het buurtschap Collendoorn ressorteerde onder het schoutambt Hardenberg.

Toen ons land in 1810 bij Frankrijk werd ingelijfd, werd het Schoutambt Hardenberg omgezet in een gemeente. In 1818 werd deze gemeente opgedeeld in twee delen: Stad en Ambt Hardenberg. Alle buurtschappen van het voormalige Schoutambt kwamen nu onder Ambt-Hardenberg te vallen waaronder ook Collendoorn behoorde.

Intussen begon zich in dit veengebied nieuwe kolonies te ontwikkelen waarvan de bewoners gedeeltelijk behoorden tot Ambt-Ommen of Ambt-Hardenberg. Dit had tot gevolg dat opnieuw de gemeentegrenzen gewijzigd dienden te worden. En zo werden, na Koninklijke goedkeuring, met ingang van 1 januari 1837 de buurtschappen opgedeeld. Zo bleef onder andere de buurtschap Collendoorn onder Ambt-Hardenberg vallen en werd de buurtschap Rheeze bij de gemeente Avereest ingedeeld.

De naam Avereest is ontstaan door samenvoeging van verschillende namen uit oude geschriften al van de eerste bewoners tussen 1200 en 1600. Het gehucht bestond voornamelijk uit grote veenmoerassen en uitgestrekte heidevelden. De eerste bewoners in deze gebieden waren boeren die vandeze vrijwel waardeloze ongecultiveerde heidegronden gebruik maakten door hun schapen te laten grazen en hier en daar wat turf te steken. Ze bouwden er hun boerderijtjes en lieten in de loop der tijd hierop hun rechten gelden. Toen door de toename van de bevolking het bestaan van deze gevestigde boeren in het gedrang begon te komen werden er onderlinge afspraken gemaakt, en konden de nieuwkomers zich alleen vestigen met goedkeuring van de bestaande boeren. Zo ontstonden er buurtschappen, ook wel Marke genoemd. Het komt er dus op neer dat er Markegenootschappen zijn gevormd die het eigendom van de markegronden aan zich trokken en anderen, die meenden eveneens rechten op de gecultiveerde gronden te hebben, buitengesloten werden. Hierd oor kwamen bepaalde markerechten tot stand die door de markegenoten gezamenlijk werden overeengekomen. Maar omdat deze boeren aan het veen geen waarde hechtten, gingen deze rechten dikwijls tegen een geringe prijs aan andere over, die meer voordelen in de vervening zagen.

Mr. Willem Jan Baron van Dedem, de stichter van het kanaal de “Dedemsvaart”, van Hasselt naar Ane was met deze onderneming in 1809 begonnen om de venen in deze omstreken te kunnen ontginnen. Omstreeks 1811 was het kanaal gereed tot aan het Katingerveld. De bedrijvigheid begon in deze streek langzamerhand op gang te komen. De eerste eenvoudige stenen huizen werden gebouwd. Er ontstond een kleine dorpskern met een plaatselijke middenstand en een snelgroeiende bevolking zodat al gauw de wenselijkheid naar voren kwam om van deze veenkolonie een zelfstandige gemeente te maken. In 1818 werd de gemeente Avereest ingesteld.

De levensomstandigheden in en rondom de hut in het Collendoornse veenmoeras hield Jurriën al gauw voor gezien. In 1830 verhuisde hij met zijn gezin en moeder naar het even verderop gelegen buurtschap Rheeze in het noordelijk gelegen deel het Rheezerveen. Hij vestigde zich vlakbij het riviertje de Reest, dat deel wat bekend stond onder de naam “’t Bergje”, de Bakermat van onze Nederlandse Familietak.