Blijkens akte, 30 januari 1919, verleden door den Notaris Berendsen, te Avereest, is aangegaan tussen de heren:
1: Bernardus Martinus Minke (Marjo)
2: Johannes Antonius Minke (Sonnevanck)
3: Martinus Bernardus Aloysius Minke (neef, Rheezerend) Allen fabrikant te Dedemsvaart, een overeenkomst van vennootschap onder firma (v.o.f.), waarbij mevrouw Eva Hendrika Maria Keizer, weduwe van Johann Georg Minke (Rheezerend), rentenierster te Dedemsvaart, als commanditaire vennoote is toegetreden. De vennootschap is gevestigd te Dedemsvaart, gemeente Avereest onder de firma “Gebr. Minke”.
Uit het vervolg van deze akte blijkt dat vader Martin had besloten de zaken te regelen tussen zijn zoons en schoondochter, waar zijn kleinzoon Martin, namens het gezin Rheezerend, deel aan nam en waarbij veel waarde werd gehecht om de zaak onder de naam “Gebr. Minke” te laten voortbestaan. Tevens moesten de zaken opnieuw geregeld worden i.v.m. de nalatenschap waarin alle dochters ook een rol meespeelden.
Enkele maanden later op 24 april 1919 stierf hij op 92 jarige leeftijd, thuis in de alkoof van zijn boerderij “Truiswijk”.
Er werd van hem gezegd dat hij een man was van karakter, behoudend, streng maar rechtvaardig, maar vooral een harde werker. Op het moment van zijn overlijden was hij nog voorzitter van het armenbestuur, waarvoor hij eerder de Pauselijke Onderscheiding Pro Ecclesia had verkregen. Met hem nemen wij afscheid van onze 2de Nederlandse Generatie Minke.