De zakelijke ontbinding van de Gebr. Minke

Na een ziekbed van een half jaar stierf Berend Minke op 28 mei 1892 op 72 jarige leeftijd. Drie maanden ervoor hadden Berend en Anna nog hun 40 jarig huwelijksfeest gevierd. Dina (29), nog ongehuwd, had als inwonende dochter de verzorging van vaders ziekbed begeleid en bleef nu met moeder (60) achter in het grote huis.

Vanwege het vele werk op de boerderij kwam in januari 1894 kleindochter Anna Bloemen uit Ootmarsum naar het Bergje om in de huishouding te helpen. Dat duurde tot 1899.

Dina huwde in 1897 met Willem Scholtens uit Uithuizemeden, een weduwenaar. Hij was van huis uit boer maar door zijn eerste huwelijk met een dochter van Laurens Trip, ook een grote vervener uit Avereest, kwam hij in de veenderij terecht. Deze Laurens Trip had ook de kalkovens van Baron van Dedem aan de Kalkovenwijk overgenomen. Zijn zoon Gerard Trip, die na de dood van zijn vader hierover de leiding kreeg, was weer gehuwd met Nella Scholtens, een zuster van Willem. Dina en Willem bleven in het ouderlijke huis op het Bergje wonen.

Na de dood van Berend werd in eerste instantie besloten de familiezaken onder de naam “Gebr. Minke” en “J.G. Minke en Comp.” voort te zetten. Alleen Thijs Muurlink had zich om voor ons onbekende reden uit de zaak teruggetrokken. Doch, vier jaar later in 1896 vond vader Martin, ook gezien zijn leeftijd (70), dat hij het onderhand wel welletjes vond en de zaken nu aan zijn zoons over te laten. Tenslotte was hij ook nog gemeenteraadslid en voorzitter van het armenbestuur.

Gezien de complexiteit van belangen in beide bedrijven en het vooruitzicht dat ook zijn jongste zoon Antoon zich over enkele jaren zou gaan aandienen, leek het de familie beter de bedrijven te gaan scheiden en de firma “Gebr. Minke” van Berend en Martin, zakelijk te verdelen. Hierbij werden veel gronden onder Emmen, Steenwijksmoer, Sleen, Meppel en Zuidwolde publiekelijk verkocht. Het bedrijf “J.G.Minke en Comp.” bleef gewoon bestaan.

De meeste gronden in de gemeente Dedemsvaart werden toegewezen aan de erven van Berend waarvan een groot gedeelte in handen van Dina en Willem terecht kwam. In 1902 verkochten Dina en Willem de boerderij op het Bergje met de daarbij gelegen gronden aan de familie Zanting. Zanting was boer die er een varkenshouderij begon. Drie generaties Minke hebben op het Bergje gewoond gedurende 72 jaren. Ook de andere gronden verkregen uit de verdeling van de nalatenschap van Berend Minke werden doorverkocht aan neef Bernard Kappers die, door de ontbinding van de Gebr. Minke, een eigen bedrijf was begonnen. Bernard Kappers, inmiddels gehuwd met Maria Braam uit Beuningen, vestigde met zijn gezin op “Groot Landzicht”, een grote villa van de familie Plomp aan de Langewijk.

Dina en Willem verhuisden met moeder naar “Vredehoef” Sluis VI, een kapitale villa van Paulus van der Elst die een jaar eerder was overleden.

Op 20 december 1911 overleed moeder Anna Wolters op 79 jarige leeftijd. Dina overleed in 1930 en huwde Willem Scholtens, die toch inmiddels 61 jaar was geworden met Gertuida Poort. Maar 5 jaar na het overlijden van Dina overleed ook Willem. Gertruida is toen naar Nijmegen vertrokken en villa “ Vredehoef” is toen verkocht aan de familie Wolthuis.

Hiermee nemen wij afscheid van een deel van de geschiedenis over de tak, het “Bergje”, van Berend Minke en Anna Wolters.

Bij de ontbinding van de Gebr. Minke kreeg Martin (Truiswijk), het grootste deel van de gronden buiten Dedemsvaart, vooral gelegen onder de gemeente Gramsbergen. Zijn zoons Jan en Martinus begonnen als derde generatie Minke opnieuw een firma “Gebr. Minke” en pas later, tussen de jaren 1902 en 1906 doet Antoon, de jongste zoon van Truiswijk zijn intrede.

Jan was getrouwd met Marie Keizer en woonde op Rheezerend. (tak Rheezerend genoemd). Martinus (33) huwde op 9 oktober 1900 met Joh Nieuwenhuis (31) uit Oldenzaal, dochter van een steenfabrikant. Martinus bouwde zijn huis ook aan Sluis VI, enkele honderden meters ten westen van Rheezerend en noemde zijn huis “Marjo” ,afgeleid van Martinus en Joh. (tak Marjo genoemd).